Little Tales from Ireland
Little tales from Ireland
Mijn column van deze maand begint met een gastblog van mijn lieve vriendin Fatima. Ze schreef het tijdens onze eerste nacht samen in een ouderwetse B&B waar ik lag te slapen zo diep als ik nog bijna nooit eerder heb gedaan. Zij, klaarwakker, las mij direct toen ik de volgende ochtend wakker werd dit lieve verhaaltje voor en ik moest vreselijk lachen en ‘Oh nee’ ‘Oh nee’ roepen.
‘Er was eens een wilde, sexy, stralende bosfee. Ze leefde in een huisje dat ze helemaal zelf had ingericht met haar prachtige, magische kunstwerken en knusse gezelligheid. Ze leefde daar met haar schattige hondje die iedereen blij maakte die op bezoek kwam.
De wilde bosfee had ook een zoon van wie ze zielsveel hield en hij van haar. Als ze eens bij hem logeerde, zorgde hij ervoor dat het haar aan niets ontbrak. Hij wist bijvoorbeeld dat zijn moeder echt goed moest slapen. Ze had daarbij soms wat hulp nodig van haar vrienden de stenen en van haar heerlijk, ruikende olietjes. Ook nam ze vaak 'n magisch brouwsel genaamd 'slaapsap'.
Als ze bij haar zoon sliep, sommeerde hij de andere mensen in het huis om muisstil te zijn als zijn moeder sliep. Ze mochten zelfs 's ochtends niet douchen! En als zijn Poolse buren teveel lawaai maakten, schold hij ze uit in zijn beste Pools. Hij kon het zelfs ook in het Chinees! Zoveel hield hij van zijn moeder. Slaap was zo belangrijk voor de wilde bosfee dat ze zelfs eens haar vriendin/pleegdochter uit haar caravannetje had gegooid omdat die heftig aan het snurken was. De wilde bosfee werd er helemaal gek van!
Nu ging de wilde, sexy, stralende bosfee met haar cheeky, stralende kaboutervriendin op vakantie. Ze gingen naar het magische Ierland. Ze hadden er erg veel zin in! Ze hadden heel veel voorpret en maakten wilde plannen. Wat wel heel belangrijk voor de wilde bosfee was, was een goed plekje om te slapen. Ook voor de kaboutervriendin was dat belangrijk want zij was nogal een gevoelig kaboutertje. Ze bleken een hele fijne, stille plek te hebben gevonden waar ze dachten heerlijk te kunnen slapen. De man van het huisje was alleraardigst en behulpzaam. Na een lange dag reizen en lekker gegeten te hebben, plofte de wilde bosfee met haar cheeky kaboutervriendin in bed. Ze wensten elkaar 'n goede nacht en mooie dromen.
De kaboutervriendin kon nog niet meteen slapen. Want wat schetste haar verbazing? Haar wilde bosfeevriendin die zelfs snurkende dierbaren haar caravannetje uitgooide, lag nu zelf vredig te snurken! Het begon met een klein ruisje in de neus, maar algauw lag ze een heel bos om te zagen! En af en toe kreunde ze er nog gelukzalig bij ook! De kaboutervriendin dacht dat het weldra zou ophouden maar haar vriendin snurkte vrolijk door. De kaboutervriendin probeerde de wilde bosfee wakker te maken door lieve woordjes in haar oor te fluisteren. Maar de wilde bosfee werd maar niet wakker. Uiteindelijk gaf de kaboutervriendin het maar op. Ze probeerde zo goed en zo kwaad als het kon te slapen. Uiteindelijk viel ze gelukkig in slaap om af en toe wakker te worden van een flinke snurk en een tevreden kreun. 's Ochtends hoorde ze haar nog slapende vriendin weer normaal ademen met af een toe een klein ronkje of zuchtje. De kaboutervriendin wist dat de prachtige wilde bosfee nooit zou geloven dat ze zelf was veranderd in een snurkende boomomzager! Maar soms lieve kinderen veranderen ook in sprookjes, prachtige, wilde, sexy, stralende bosfeeen met slaapproblemen in woest snurkernde boomomzagers.’
En zo begon ons avontuur in Ierland. Ik kan nog steeds geen woorden vinden voor onze magische ervaringen in Ierland. Vlak voordat het vliegtuig landde, jubelde alles in mij: ‘We zijn in het land van al onze lievelingsverhalen van Juliet Marillier. We zijn er! We zijn er!’
Ik heb eigenlijk nooit bewust geweten dat ik hier zo graag eens heen wilde. Ik ging met mijn vriendin mee omdat zij hier graag heen wilde en ik graag ben waar zij gaat. Soms verbaas je jezelf nog altijd ondanks al je reiservaringen en verhalen. Ierland was magisch in mijn ogen vanwege alle prachtige oeroude verhalen die ik erover gelezen had en magisch moest het blijven. Ik piekerde er niet over er op bezoek te gaan. Want wat als deze droomwereld dan ook nog aan duigen zou vallen.
Maar alles was mooi en precies goed, helemaal vanaf het allereerste begin al moesten we nogal eindeloos zoeken naar de bus die niet te vinden was. De Ieren waren uitbundig (en dat voor een wit westers, noordelijk volk!) en hadden humor en waren zo vaag als de pest. Steeds als we om de route vroegen wezen ze vrolijk een kant op en zeiden dan iets onverstaanbaars erbij, zoals ‘Up to the straight!’ Daar hebben we erg om gelachen. Als mijn vriendin mij in die dagen erna iets vroeg was dat standaard mijn antwoord. Het leek het volmaakte antwoord op iedere vraag zonder ook maar iets prijs te geven.
Gelijk de tweede dag al belandden we slechts op een haf uurtje reizen in een prachtig kustplaatsje. En ineens gingen mijn benen als een tierelier. Mijn kaboutervriendin Fatima sjokte achter mij aan en leek nogal in shock dat ik zo fier en vitaal de bergen beklom alsof de woeste ruige kust en zee van Ierland mijn benen aanstuurde in plaats van mijn ooit zo neurologisch verstoorde hoofd. Wat weet die er ook van? En ik bleef maar zeggen: ‘Ik wil hier een jaar gaan wonen en schrijven. Kijk mij eens lopen, zo fit als een 'kiefit.’ Bij iedere struik, steen, rots, meeuw, strandje, golf, grasspriet en verdwaald stuk zwerfhout hielden we stil en lagen we op de grond met onze buik op de aarde om de oude verhalen te voelen. Ze stroomden zo direct van de tap ons lichaam in. Als een soort donker Quinnes bier recht van de tap het glas ingaat. Zo stroomde de magie van het land door onze aderen. Ik voelde het en zij voelde het ook.
Ik vond een allemachtig mooi stuk zwerfhout en legde het om mijn schouders. Zo liep ik de rest van de dag rond en zelfs door heel Dublin. Iedereen keek me blij aan en zei dingen als ‘What a lovely branch’ in plaats van ‘What the fuck are you carrying with you?’
Eigenlijk hebben we elke dag de keuze oprecht vriendelijk en nieuwsgierig te zijn of afwijzend. Hoe bijzonder dat we elke dag en elke seconde kunnen kiezen hoe we met anderen (en onszelf!) omgaan. Ik was verliefd op mijn zwaan van wilde takken en vastberaden hem mee te nemen naar Nederland om er een magisch boswezen van te maken. Ik heb hem helaas achter moeten laten in een pot met viooltjes omdat de douane nogal boos en streng was. Flessen drank, liters tegelijk: ja natuurlijk. Maar een tak, nee mevrouw dat gaat echt niet.
Ik werd direct verliefd op onze gastheer. Een oude man die last had van zijn voet zo zei hij maar die niet bij te houden was zo snel en fit als hij liep. Ierland stroomde blijkbaar ook door zijn spieren en aderen. Hij was een man van weinig woorden en heel veel liefde in zijn ogen. Hij keek dan schalks en maakte dan een grap waarop wij altijd moesten bulderen van het lachen en dan sjokte hij tevreden weer weg. Alles in dit dorpje straalde rust en eenvoud en helderheid uit. En iedere ochtend kregen we precies hetzelfde ontbijt op exact dezelfde plek en op precies dezelfde manier klaargemaakt en klaargelegd. Dat gaf rust. Ik houd van de regelmaat en structuur van anderen als ik die zelf even niet kan bieden. Ik was een beetje verliefd op wie hij was. ‘Goodmorning lovely ladies’, zei hij dan. En echt, er is zo weinig nodig om elkaar de liefde te verklaren en elkaar de dag van je leven te bezorgen.
De dag erna gingen we naar de Wicklow Mountains die ik steeds maar de Wickley Mountains noemde. Dat klonk leuker en dat andere kon ik niet onthouden. Als twee kinderen op schoolreisje zaten we in de bus en elke keer dat we er even uit mochten gooiden we onszelf op het gras in de bergen en snoven Ierland op, diep in onze longen, heel heel dichtbij ons hart. We verzamelden stenen in plaats van souvenirs. We verzamelden magie in plaats van idioterie. Op den duur mochten we de heleboel verkennen. We legden onze ogen en oren te ruste bij oeroude stenen, op begraafplaatsen en bij oude torens. We liepen voor ons gevoel heel ver en lang en hielden stil bij iedere magische bomenkring waar elfen en feeën en kabouters en de andere wereld bereikbaar was. We kregen antwoorden en visioenen. Ik ben iemand en ik lig op een steen. Naakt of niets. Dat soort wijsheden kwamen in ons op.
En alles klopte. Everything made sense. Ik ervaarde weer het dromerige, luie kind. De geest die zwerven en dwalen wil. Het sprookjesmeisje dat van lezen en schrijven houdt. Al die vermoeiende vragen de laatste tijd: wat mijn grote dromen zijn? Wanneer mijn nieuwste boek en eerste bestseller uitkomt. Hoe moet ik dat nu weten? Ik wil gewoon de stroom volgen, letterlijk. Wat mijn volgende grote stap is… God, ik vind het al heel wat dat ik weer de ene voet voor de andere kan krijgen. Moet ik steeds maar groot en beter en goed en een klaroenstoot zijn of mag ik met mijn voeten in de koelte van een zonovergoten Iers meer mijmeren over lekker schrijven gewoon omdat ik daar van houd. Wanneer werd ambitie iets leuks om na te streven. Wanneer is succes en dat soort lelijke woorden ineens onderdeel geworden van mijn dromen?
Al mijn echte liefsten en dierbaren zijn daar totaal niet mee bezig. Zij doen iets omdat hun hart daar ligt. Zij volgen hun dromen absoluut, maar op stille voeten en met liefdevolle ogen. Mijn dromen zijn heel klein.
Nee, ik heb niet last van de wereld zoals veel andere vrouwen dat hebben. Ik heb niets met opgelegde beelden van hoe ik zou moeten zijn of eruit zou moeten zien. Ik heb niets met jong zijn of blijven, ik heb niets met uiterlijke schoonheid zoals vele anderen daar mee bezig zijn. Als ik me versier of een ander of het leven versier is dat met de instelling van een kind dat voor een verkleedkist staat. Een feestje gewoon om te spelen en de dag op te leuken. Om die reden sta ik ook op het podium. Niet om de beste te zijn, niet om beter te worden, niet omdat ik ambitie heb. Maar dat durf ik zo vaak niet toe te geven. Ik houd het meest van mensen die om anderen geven en stilstaan bij stenen en beekjes, meer dan de hardlopers die de grote weg opgaan en grootse doelen nastreven.
Wel heb ik soms last van het apel van de wereld, haar eindeloos geroep. Het is alsof ik haar noodkreet altijd hoor. Ik kan altijd voelen en horen wat ze van me nodig heeft, hoe ze zeult en zeurt en kreunt en dreunt om meer mooie woorden, meer grote gebaren, nog meer liefde en aandacht en geschenken. Het is tijd om de bronzen beha aan te doen want de wereld kruipt me wel onder de huid alleen niet zoals bij de meeste anderen. Ik denk steeds dat ik iets moet doen om het huilen te stoppen van anderen, het kreunen van verdriet, dat ik de verbinding moet herstellen tussen hen en de Bron die zo dichtbij is maar ze zien het niet.
Ik sliep zo diep in Ierland, iedere nacht opnieuw. Ik die zo moeilijk in slaap val en altijd klaarsta om tot actie over te gaan, om te bevrijden. Ik heb de stilte van oeroude wijsheid nodig. Ik vind ouderdom mooier dan jeugd. Ik kan het niet helpen. Ik houd van groeven en woeste grilligheid en diepe gleuven en dalen en onvolmaaktheden. Niet alleen in de natuur, maar ook in het gezicht of het lijf en landschap van mensen.
Ik houd van oeroud en ik houd van wild en ik houd zelfs van netjes en heel veel structuur (vooral als een ander dat doet) en ik houd van de natuur en van oude verhalen die je thuisbrengen. Ik houd van bij mensen zijn die gelijk de volgende ochtend eraan denken, terwijl ze zelf ziek zijn en midden in de nacht thuis zijn gekomen in Nederland, om drie recensies te plaatsen, op iedere plek mogelijk om de oude man die ons hart stal en zijn B&B een prachtige opsteker te geven. Ik houd van mensen die in kleine gebaren om anderen geven en hun best doen op te staan, het leven aan te gaan en steun zijn voor wie het nodig heeft. Ik houd van de niet beroemde mensen en boeken en schrijvers en de niet beroemde artiesten die in een klein hoekje van een aftands theater hun woorden spreken of enkel op een hoek van de straat waar het het meeste nodig is hun hand uitsteken. Dat zijn de mensen waar ik bij wil horen. Ik houd van stil, zacht en oprecht. En ik houd van wild, uitbundig en echt.
Ierland was net zo mooi als in de verhalen en in mijn dromen. Maar ook omdat ik voortdurend stilstond en haar energie en elementen uitnodigde door mij heen te waaien. Ik was met een magische vriendin die het niet raar vind dat ik ondanks alle kwieke wandelingen door de bergen ineens instortte nadat ik uit het vliegtuig stapte op Schiphol. Vrolijk pakte ze voor mij een rolstoel net als vele jaren geleden en duwde mij voort het allemachtig grootse Schiphol over. Er mankeert niets aan mijn spieren. Dat weten we allemaal. Ze heeft me luidkeels toegeschreeuwd op mijn eigen Vrouw en Vrij Show toen ik maar door danste en rende. Maar nu met evenveel liefde en zonder enige twijfel of oordeel duwde ze me in de rolstoel waar ik nooit meer in wilde plaatsnemen. En het was goed. Mijn hoofd die de boel aan moet sturen doet het soms even niet meer. Vooral op plekken met veel beton en veel mensen die de Bron vergeten zijn raak ik overprikkeld. Ik lach als ze uitbundig tekeer gaat in een café en ben even blij en betrokken als ze een moment later alweer wil rusten en het lawaai de rug toe wil keren.
Ja, we zijn twee magische wezens en passen vele malen beter in een tijd en op een plaats waar alles soms even stilstaat, een plek van kleine gebaren en vriendelijke ogen, van weinig bombarie en heel veel plezier. Een tijd waarin we zoveel meemaakten dat een wandelingetje van vijf minuten een urenlange magische trip leek. Het probleem van deze nieuwe, moderne tijd is niet dat het moeilijker is. Het leven en de wereld is altijd moeilijk geweest. Maar de verbindingen waren makkelijker vindbaar. We waren meer verbonden, met anderen, onszelf en de aarde en elementen. Het lijkt alsof er teveel blokkades gebouwd worden, teveel ruis zit op de lijn naar de Bron. Al draag je Haar wijsheid en waarheid heel dicht onder je huid. Soms zijn we zelfs dat contact kwijt.
Er is nog zoveel meer te vertellen zoals de keer dat we als blauwe smurfen in regencapejes gekleed in de bus zaten en luidkeels werden toegezongen door een dronken maar lieve man die maar bleef zeggen: ‘Those blue things are wrong, just wrong. They are so ugly.’
Maar dat wat in de ogen van anderen niet mooi is of niet volstaat brengt mij soms in diepe vervoering. Dat wat klunzig, lelijk, akward en klein lijkt brengt mij in stille ontroering. Ik ben al iemand al lig ik stil op een oeroude steen. Wereld, fluister toch wat vaker en luister wat meer. We hoeven niet allemaal mooier en beter en meer. Mijn dromen zijn heel klein en ik ben eigenlijk heel lui. Ik houd van niets doen en dan gebeurt er juist zoveel. En ik wil heel graag wat vaker die bronzen beha vinden voor alle vragen (hardop en stil smekend) op mij afgevuurd zodat ik niet ineens ook denk iemand te moeten worden want ik weet dat ik allang iemand ben en altijd ben geweest.
Ierland en alle natuur en alle elementen en wezens en mensen, je bent zo zo goed en lief en wijs voor ons geweest. Je leeft voort in onze dromen en in onze aderen en geest…
Comments